Reisverslag: Naar de Noordkaap met een ZXR400. Deel 2
7029 kilometer in 16 dagen met een Kawasaki ZXR400 uit 1994. Op deze pagina lees je deel 2 van het reisverslag van mijn avontuur naar de Noordkaap op een dertig jaar oude supersport. Heb je deel 1 nog niet gelezen, deze vind je hier.
De terugweg door Noorwegen
Het is toch een beetje gek wakker worden de volgende ochtend in Alta. Het is het begin van mijn terugweg van 4000 kilometer. Het doel voor deze dag lag 438 kilometer zuidelijker in Tennevoll. Het lijkt een zonnige dag te worden, en dat deed mij goed. Ik vertrek vol goede moed. Na de eerste aantal kilometers wordt duidelijk dat Noorwegen een totaal ander landschap kent dan Zweden. Ik kon eindelijk beginnen met bochten rijden, en wat was ik toen blij met mijn supersport. Ik kon lekker sturen en doordat het slechts een 400cc is hoefde ik me niet zo erg te irriteren aan de lage snelheidslimieten van Noorwegen. Toch was er een duidelijke doorn in het oog, of eigenlijk in mijn spiegel. Die jerrycan die maar niet goed bleef liggen. Ik besluit de motor aan de kant te zetten en even te wachten op iemand die mij kon verlossen van dit onding. Niet veel later komt er een Duitser langs in een oud campertje die ik vraag te stoppen om te vragen of hij de jerrycan met benzine wilde hebben. ‘I never say no to free fuel!’ was zijn antwoord. Wat een bevrijding om van dat ding af te zijn. Bovendien voelde het als een symbolisch afscheid van alle stress uit Lapland. Laat de bochtjes maar komen!
De besneeuwde toppen doen realiseren dat je echt niet meer in ons kikkerlandje bent.
Wat helaas wel snel duidelijk werd is dat Noorwegen een land is dat veel regen kent. Zeker 300 kilometer van deze dag waren in de stromende regen. Wat was ik wederom dankbaar met mijn waterdichte Spidi pak. De gehele route was langs de kust van de fjorden van Noorwegen. Dit landschap is echt bizar mooi. Later zou blijken dat het ook heel anders zou zijn in het zuiden. Normaal gesproken is 438 kilometer wel te doen in een paar uurtjes. Maar door de hoeveelheid kou, regen en wegwerkzaamheden werd dit een lange dag. In Zweden leggen ze gewoon een klein bordje langs de weg met een zandzak erop om aan te geven dat er aan de weg gewerkt wordt. Een tip. Zie je dit bordje? Begin dan maar met remmen, want dan is er geen asfalt meer. Dat ga je voelen als je daar met 80 op rijdt, geloof mij maar. In Noorwegen gaat alles wat meer gestructureerd. De bedoeling is dat je in een rijtje wacht totdat een volgauto vertrekt over een stuk wegwerkzaamheden. Zo kan geheel georganiseerd twee richtingen van het verkeer een voor een achter het volgautootje aan die de gehele dag heen en weer rijdt. Hier sta je dus weleens een kwartier te wachten, maar zo langs de kust wachten is niet zo erg.
Regen, pondjes, uitzichten en een motorcircuit
Vanuit dit bijzondere hotel met een prachtig uitzicht tijdens het ontbijt vertrek ik naar het vissersdorpje Rognan. Langs vele stadjes en dorpjes langs de kust kom ik aan bij het eerste pondje van mijn reis, van Skarberget naar Bognes.
Zou je niet elke dag wel zo willen ontbijten?
Dit pondje bood naast een prachtig uitzicht ook goed gezelschap. Samen met twee andere motorrijders ging ik als eerste de pond op. Al snel raakten we aan de praat. Een Italiaanse man op een BMW GS en een Duitse man op een KTM Adventure waren klaarblijkelijk verbaasd over mijn motorkeuze. Ze vroegen me waar ik heen ging, ik vertelde dat ik op de Noordkaap was geweest en nu op weg was naar huis via Noorwegen. ‘The Northcape!?’ Ik bevestigde. ‘Alone!?’ Wederom bevestigde ik. ‘On that!?’ Lachend knikte ik ja. Beiden waren verbaasd en gaven toe dat dit toch wel lichtelijk hun ego beschadigd had. Toen bleek dat naast ons een vrouwelijke vrachtwagen chauffeur stond was de kous af. De Italiaan stond erop dat we samen op de foto gingen. ‘You don’t see this in Italy’ zei hij.
Het pondje van Skarberget naar Bognes met gezelschap van andere motorrijders.
De volgende dag zou wegens het slechte weer dat voorspeld was een korte route zijn, van Rognan naar Mosjøen. Helaas bleek wat men zegt over Noorwegen weer waar, wat was het koud en nat. Door de hoge bergen in dit gebied blijven de regenwolken hierachter hangen, dus als het regent blijft het regenen. Toen ik een dal in reed, eindigde de regen. Ik besloot weer eens te tanken. Tijdens mijn kopje koffie om op te warmen zag ik een gebouw met op de gevel ‘Artic circle motorcycle museum’. Aangezien ik toch een korte route gepland had besloot ik het te bezoeken.
Het Artic circle motorcycle museum is een aanrader, het kleine museum staat helemaal vol met vooroorlogse motoren, brommers en zijspannen.
Ik raakte aan de praat met de eigenaar. Hij vertelde me dat er ook een circuit in de buurt was, de Arctic Circle Raceway. Als auto- en motorrace fanaat was ik verbaasd dat ik dit circuit niet kende. Slechts een paar honderd meter verder over een achterafweggetje later stond ik bij de ingang van het circuit. Helaas was het afgesloten met een ketting, waar mijn motor niet onderdoor paste. Zelf ben ik wel even naar binnen gelopen. Het totaal verlaten circuit midden tussen de bergen met een gigantische kuil middenin was heel bijzonder om te zien.
Het compleet verlaten circuit tussen de bergen. Rechts zie je de start en de pitstraat.
Hoe zuidelijker in Noorwegen ik kwam hoe groener het landschap werd. Bovendien werden de rendieren op de weg vervangen door schapen. De route bracht me naar Trondheim, de op twee na grootste stad van Noorwegen. Deze studentenstad binnen rijden was na de afgelopen dagen rijden in de rust en stilte van Lapland even raar. Ineens moest ik weer wachten voor stoplichten, trams voor laten gaan en heel veel wisselen van baan. Middenin het centrum lag mijn pension. Daar werd ik direct geconfronteerd met het nette karakter van de Noren. Wanneer ik vroeg of je hier een motor op de stoep mag parkeren werd ik met grote ogen aangekeken. Dit was zeker niet mogelijk en blijkbaar was het dus ook een hele rare vraag. Gelukkig was er om de hoek een parkeerplaats met een deel waar motoren gratis mochten staan. ’s Avonds liep ik de stad in waar duidelijk de introductieweek van de universiteit bezig was. Overal liepen studenten in zelfgemaakte toga’s van dekens en hoeslakens. Verspreid door het centrum waren overal groepen luidkeels zingende studenten, overduidelijk dronken en toen was het pas 7 uur ’s avonds. Wel een gezellige afwisseling van het niemandsland boven de poolcirkel.
Dit uitzicht vanuit mijn kamertje in Trondheim is wel anders dan in Lapland.
Sinds Zweden was de route van Trondheim naar Averøy de eerste dag dat ik mijn trui weer uit kon doen. Het kwik kwam immers weer boven de 15 graden uit. Het pondje van Halsa naar Kanestraum bood ontzettend mooie kustgezichten. Bijna aangekomen op mijn bestemming moest ik alleen nog de Altantershavstunnel door door, deze 5,7 kilometer lange tunnel door de Atlantische Oceaan door laat goed zien hoe inventief de Noren zijn met hun oplossingen voor het ruige landschap waarin ze wonen.